In 2018 kwam het onderzoeksrapport Wat werkt tegen pesten? uit, waarin Bram Orobio de Castro samen met collega’s toelicht wat er uit hun grootschalige onderzoek naar de effectiviteit van Nederlandse pest-interventies naar voren is gekomen. Een belangrijk rapport met opvallende bevindingen en implicaties voor de toekomst: waarom is het belangrijk dit rapport te lezen?
Allereerst omdat het van groot belang is om de effectiviteit van interventies te toetsen, voordat je deze implementeert op bijvoorbeeld scholen. Op deze manier kunnen we onderzoeken wat beoogde effecten zijn van een interventie (positief en negatief), voor welke doelgroep en op wat voor termijn. Belangrijke informatie om vooraf te hebben wanneer er veel tijd, geld en energie wordt gestoken in het implementeren van programma’s. Om beter zicht te hebben op wat kinderen en jongeren nou daadwerkelijk helpt (en wat niet) is dit onderzoek uitgevoerd en dit onderzoeksrapport geschreven.
Het is belangrijk om te weten dat in dit onderzoek niet alle bestaande pest-interventies meegenomen zijn. De pest-interventies moesten namelijk voldoen aan een aantal basiseisen. Zo moest er een duidelijke omschrijving van het programma zijn. Op basis van deze eisen zijn er vooraf al zo’n 50 programma’s afgevallen die ongeschikt waren om te kunnen beoordelen. Dit zijn programma’s (waaronder Challenge Day) waar tot op heden dus nog geen gedegen onderzoek naar is gedaan. Een van de opvallendste bevindingen hier is dat er geen enkele interventie geëvalueerd kon worden op het middelbaar onderwijs. Met andere woorden: er is nog geen onderzoek gedaan naar de effectiviteit van anti-pest programma’s op het middelbaar onderwijs in Nederland. We weten dus nog eigenlijk niets over wat helpt, voor wie, op wat voor termijn.
Kunnen we dan niet gewoon aannemen dat er vast wel effectieve interventies tussen zitten? Nee! Elke interventie is uniek en bestaat uit verschillende componenten – die samen of individueel kunnen resulteren in meer of minder effectiviteit. Wanneer er niet structureel getoetst wordt of een interventie beoogde resultaten behaald, kan er dus geen uitspraak gedaan worden over of iets nu in het algemeen werkt – ook niet wanneer je wel het gevoel hebt dat het iets doet.
In het onderzoek zijn uiteindelijk 10 interventies op Nederlandse basisscholen getoetst. Uit het onderzoek kwam naar voren dat lang niet al deze interventies het pestgedrag op scholen verminderen (zie het rapport voor gedetailleerde uitleg). Dit is een goede reden om hier kritisch naar te blijven kijken en niet zomaar interventies te implementeren: er valt nog veel winst te behalen.
Waarom is dit belangrijk voor Project INFLUENCE?
Het onderzoeksrapport van Orobio de Castro en collega’s (2018) onderstreept nogmaals het belang van evidence-based interventies. Iets dat wij in Project INFLUENCE zelf ook erg belangrijk vinden. We willen goede redenen hebben om aan te kunnen nemen dat een interventie effectief is in het bereiken van datgene waar de interventie voor wordt ingezet, dat het geen onverwachte bij-effecten heeft en dat het daadwerkelijk iets doet voor jongeren, die er over het algemeen veel tijd en energie in steken. Om op de laatste plaats ook nog stil te staan bij het geld dat door instanties in interventies wordt gestoken die wellicht helemaal niet effectief blijken te zijn. Gaan wij er dan vanuit dat alle interventies die nu op middelbare scholen worden ingevoerd niet effectief zijn? Nee. Wij benadrukken alleen wel sterk het belang van het toetsen van zo’n aanname, voordat een interventie grootschalig ingezet wordt.
Het rapport
Benieuwd naar het onderzoeksrapport van Orobio de Castro en collega’s? Het gehele rapport kunt u hier vinden.